Blog detail

  • 22-02-2021 Programma Master Recital Niki de Vlaming.

Introductie

Welkom docenten, collega’s, studenten, vrienden, familie, buren en andere geïnteresseerden!

Vorig jaar heb ik mijn examen via een opname moeten doen. Gelukkig heeft het Conservatorium van Amsterdam me de kans gegeven om toch nog een concert te geven, helaas wederom zonder live publiek, maar middels een livestream. Samen met mijn geweldige docent Maria Milstein heb ik dit prachtige programma samengesteld. Ik ben heel blij dat ik deze fantastische, interessante, magische en sfeervolle stukken ten gehore mag brengen. Ik zal dit programma spelen met de briljante pianist Ramon van Engelenhoven. Hopelijk zullen jullie, vanaf de bank, genieten van het concert!

Liefs, Niki

Programma
Jan de Vlaming (1952)

Een kleine oersonate voor viool (2020)

“Het stuk is opgedragen aan de eerste uitvoerende violiste (mijn dochter Niki de Vlaming) van dit klankstuk (sonate) en is geïnspireerd door Alban Berg.”

De oerklank van de viool wordt in het stuk gezocht in een ontwikkeling vanuit de kwintklank van de losse snaren.

Het geheel vormt een zich voortdurend verder evoluerende cirkelgang (gevarieerd rondo), waarbij het refrein als een stevig neergezette akkoordenreeks in een ostinate doorgaande beweging wordt voortgezet. Dit refrein wordt afgewisseld met lichte fluitende coupletten (elegieën) en een speels dansend alternatief. In de staart van het stuk (coda) treedt dit laatste in een terugblik nog eens op.

Het stuk wordt binnengegaan en verlaten door zachte, vreemde, toonladder-achtige figuren, die als een windvlaagje langskomen en de rest uiteindelijk doen vergeten.

De reeks uit Alban Bergs vioolconcert – ook gebaseerd op de open kwinten van de viool – speelt een belangrijke rol in de doorontwikkeling van het materiaal en komt ook verder zelf als citaat voor.

Eugène Ysaÿe (1858-1931)

Sonata for Solo Violin No. 2, Op. 27 in A Minor ‘Obsession’ (1923)

  1. Obsession. Prélude. Poco vivace
  2. Malinconia. Poco lento
  3. Danse des ombres. Sarabande. Lento
  4. Les furies. Allegro furioso

Ysaÿe was een beroemde Belgische violist-componist en dirigent. Hij is vooral bekend door zijn zes zeer virtuoze sonates voor solo viool. De tweede sonate droeg hij op aan zijn vriend Jacques Thibaud, een gerenommeerde violist uit zijn tijd. Hij componeerde deze sonate in 1923.

De sonate begint direct met de eerste maten van de solopartita in E van Bach, die ook verder in het stuk een rol blijft spelen. Het wordt meteen geconfronteerd met de eigen modernere stijl van Ysaÿe. Daarna treedt het doodsmotief vanuit de rooms-katholieke gregoriaanse traditie op de voorgrond: het ‘Dies irae, dies illa’ van de Dag des oordeels, dat in alle delen op steeds andere wijze terugkeert.

De laatste delen gaan nog verder terug in de tijd: naar de Grieks-Romeinse antieke mythologie, een andere pijler van onze Europese traditie. We gaan naar de onderwereld met zijn dansende schimmen en naar de furiën ofwel schik- of wraakgodinnen, die ons ook oordelen naar onze wandaden. Het belicht hiermee de dood weer op andere wijze.

In het stuk speelt de dans die bij een partita hoort ook verder een rol. Let op het ritmische siciliano-karakter van het 2e deel, de sarabande (met variaties) en de musette uit het 3e
deel. De sonate is vooral ook een wisselende sferenstuk, bijvoorbeeld obsessief in het eerste en laatste deel en melancholisch in het tweede deel. Luister daarbij ook naar de variatie aan sfeerondersteunende kleuren die Ysaÿe inzet, zoals de luitachtige wereldse sfeer of de hofsfeer van het begin van het 3e deel, het con sordino (met demper) bij de somberte van de melancholie en het sinistere sul ponticello (op de kam) van de onderwereld.

Sergei Prokofiev (1891-1953)

Violin Sonata No. 1, Op. 80 in F Minor voor viool en piano (1946)

  1. Andante assai
  2. Allegro Brusco
  3. Andante
  4. Allegrissimo

Prokofiev begon in 1938 met het componeren van zijn eerste ‘echte’ vioolsonate en legde hem daarna in de Tweede Wereldoorlog weg. In 1941 verliet hij Moskou onder druk van het oprukkende Duitse leger en had hij onder andere de niet afgemaakte vioolsonate in zijn bagage. In 1946 was het werk pas af en in dat jaar vond de première plaats door David Oistrakh (voor wie hij het werk had geschreven) en Lev Oborin.

Het is een heel serieus en donker werk. Aan het einde van het eerste en vierde deel komen snelle, spookachtige, gedempte viooltoonladders voor in een ijzingwekkend pianissimo tegen de zachte, bel-achtige akkoorden van de piano. Prokofiev zelf beschrijft deze als
the wind passing through a graveyard.”

“Nothing written for the violin in many decades – anywhere in the world”, zei Oistrakh, “could equal this piece in beauty and depth. I can make that statement without the slightest exaggeration.”

Het eerste en derde deel werden in 1953 op de begrafenis van Prokofiev gespeeld door Oistrakh.

Inloggen